Harry Farr
wordt als reservist van het Britse leger in 1914 opgeroepen voor de strijd tegen de Duitsers. Na twee veldslagen stort hij volledig in.
Desondanks wordt hij geschikt geacht om terug te gaan naar het front. Dit weigert Harry waarna hij, zonder noemenswaardig proces, wordt geëxecuteerd door een vuurpeloton, 25 jaar oud. Na de oorlog krijgt zijn vrouw geen weduwenpensioen.
Later stelt het Britse parlement vast dat hij ten onrechte is veroordeeld. In 2006 krijgt Harry, samen met 305 anderen, postuum eerherstel.